Selecteer een pagina

Blogs     Gallery     About

Ervaring van Dansflow: Flow theorie en Dans

by Michelle Boelee

March 7th, 2018 | Dance

Ervaring van Dansflow

We kennen het waarschijnlijk allemaal dat gevoel: volledige absorptie door iets wat je aan het doen bent. Deze volledige mentale absorptie wordt ook wel de ervaring van flow genoemd. Ook wanneer je zelf danst, kan je flow ervaren: dansflow. Maar wat is dat nou eigenlijk precies, de ervaring van flow?

Flow Theorie

De Theorie

Flow theory (Csikszentmihalyi & Robinson, 1990) is binnen de Psychologie en Sociologie een belangrijke en bruikbare theorie om de interesse in het opzoeken van uitdagingen te verklaren, zoals de uitdagingen die zich typisch ook voordoen in een esthetische situatie.

Volgens flow theory  (Csikszentmihalyi & Robinson, 1990) komt een esthetische ervaring voor wanneer informatie komend van het kunstwerk interacteert met de informatie reeds in het geheugen van de kijker. Het resultaat van deze interactie kan een plotse verruiming, herstructurering, of ordening van eerder verkregen informatie zijn, en deze interactie kan op deze manier voor een bepaalde emotie zorgen, ofwel een reactie op het kunstwerk dat iemand op dat moment bekijkt.

In de flow

Flow wordt door flow theory (Csikszentmihalyi & Robinson, 1990) gedefinieerd als een subjectieve ervaring door het bezig zijn met uitdagingen die passen bij iemand zijn capaciteiten en/of kennis. De uitdaging is bij het beschouwen van kunst de interpretatie van kunst – wat weet iemand van kunst: de kunstenaar, de stijl, de Zeitgeist, etcetera? Wanneer iemand flow ervaart, of ‘in de flow’ zit, dan functioneert degene op volle capaciteit.

Plezier in de flow

In het onderzoek van Nakamura en Csikzentmihalyi (2002) kwam naar voren dat hun respondenten (i.e. deelnemers aan hun onderzoek) een nadruk legden op plezier als de belangrijkste reden om een bepaalde activiteit te doen. De optimale ervaring van flow is het resultaat van een georganiseerde set van uitdagingen die gematcht wordt met een overeenkomende set van vaardigheden. Anders gezegd, de optimale ervaring van flow komt voor wanneer er een balans is tussen uitdagingen en vaardigheden en wanneer beiden net iets boven het huidige niveau van de persoon in kwestie is.

Flow theorie en Dans

Nu we weten wat de ervaring van flow is en betekent, is het al makkelijker ons te kunnen visualiseren wat dat dan betekent als we een dansflow ervaren. Wat nu zo interessant is aan dansen, is dat je zowel een flow kan ervaren als je zelf danst als wanneer je naar danst kijkt.

Dansflow als danser

Een danser ervaart dus dansflow tijdens het dansen wanneer de vaardigheden van de danser overeenkomen met de uitdagingen van de les of een choreografie. Voor de optimale ervaring van flow is er dus een balans is tussen uitdagingen van de les of choreografie en de vaardigheden van het individu en wanneer beiden net iets boven het huidige niveau van de persoon in kwestie is.

De danser voert dus bijvoorbeeld een choreografie of een oefening uit op een niveau dat voor deze danser net haalbaar is, functionerend of volle capaciteit. Feedback van hun bewegingen interacteert met informatie dat de danser bezit (zoals hoe bewegingen eruit zouden moeten zien) en met plezier of andere emoties die voortkomen uit het doen van de choreografie of oefeningen.

Bij ballet zit de uitdaging vaak ook in de details van de beweging. Dus hoe meer iemand weet en kan uitvoeren, hoe gedetailleerder iemand de bewegingen ook kan maken en hierbij flow zal ervaren. Het opzoeken van deze flow is mens-eigen: om zelf uitdagingen en nieuwigheden op te zoeken, onze vaardigheden te vergroten, om te ontdekken en te willen leren. Dit heet intrinsieke motivatie.

Intrinsieke motivatie

Een belangrijke eigenschap van flow is dus intrinsieke motivatie. Intrinsieke motivatie word gedefinieerd als een aangeboren neiging van mensen om uitdagingen en nieuwigheden op te zoeken, om de eigen vaardigheden te vergroten en vermeerderen, om te ontdekken en om te leren. De motivatie om iets te doen komt dus van binnen – iemand wordt niet door iets anders (buiten zichzelf), zoals een beloning, gemotiveerd om een bepaalde activiteit of handeling uit te voeren.

Motivatie: SDT theorie

De meest belangrijke studies in sociale psychologie naar intrinsieke motivatie zijn gebaseerd op de ‘self-determination theory’ (SDT) (Ryan & Deci, 2000). SDT is een manier om menselijke motivatie en persoonlijkheid te benaderen, ofwel een manier om de processen die gerelateerd hieraan zijn te verklaren en te beschrijven.

Deze theorie benadrukt het belang van de geëvolueerde innerlijke processen voor de ontwikkeling van iemands persoonlijkheid en het belang van de geëvolueerde innerlijke processen voor zelf-regulatie van gedrag. Volgens SDT zijn neiging tot groei en aangeboren psychologische behoeften onafscheidelijk met elkaar verbonden. Dit is dus ook waar onze innerlijke motivatie / zelf-motivatie vandaan komt (Ryan & Deci, 2000).

Motivatie: Intrinsiek vs. Extrensiek

Deze zelf-motivatie wordt ook wel intrinsieke motivatie genoemd. Intrinsieke motivatie is de vorm van motivatie achter keuzes die mensen maken zonder externe invloeden.

Wanneer mensen bijvoorbeeld kiezen een activiteit te beginnen voor het doen van de activiteit, omdat het interessant is en voldoening geeft op zichzelf, dan noemen we dit dus intrinsieke motivatie. Wanneer mensen een activiteit doen om een extern doel te behalen, zoals geld verdienen, een prijs winnen of iemands goedkeuring krijgen, dan noemen we dit extrinsieke motivatie.

Motivatie: Aangeboren psychologische behoeften

Er zijn drie aangeboren psychologische behoeften gevonden die onder meer intrinsieke motivatie initiëren: de behoeften van bekwaamheid, autonomie en verwantschap (Ryan & Deci, 2000). Sociale en omgevingsfactoren die gevoelens van bekwaamheid, autonomie of verwantschap communiceren faciliteren intrinsieke motivatie.

Extrinsieke beloningen ondermijnen intrinsieke motivatie.

Individuen zullen dus alleen intrinsiek gemotiveerd zijn in activiteiten die intrinsiek interessant voor hen zijn. En vaak zijn deze activiteiten gekenmerkt door nieuwigheid, uitdagingen of een esthetische waarde. En om deze reden worden vooral vrije tijd activiteiten met intrinsieke motivatie geassocieerd.

Dansen uit vrije wil

Dans is hier dus een heel goed voorbeeld van. De motiverende kracht achter het deelnemen in een vrijetijdsbesteding, zoals dans, zit hem in de neiging van een individu om psychologische intrinsieke beloningen te zoeken die je krijgt van het deelnemen in zulke vrijetijdsbestedingen.

Maar intrinsieke beloningen hebben ook te maken met vrije wil (i.e. zelfbestemming / ‘self-determination’): het zelf kunnen kiezen van de vrijetijdsbesteding, een gevoel van bekwaamheid of beheersing, uitdagingen en ontdekking (Mannel & Iso-Ahola, 1987).

Het is dus belangrijk dat een activiteit uit vrije wil  / eigen keuze gedaan wordt om intrinsieke motivatie te ervaren. Voor de ervaring van flow is intrinsieke motivatie een essentieel ingrediënt. Intrinsieke motivatie is weer afhankelijk van gevoel van bekwaamheid en autonomie.

In andere woorden: je zou kunnen stellen dat de ervaring van flow alleen voorkomt wanneer iemand een activiteit doet waarbij de uitdagingen precies gewaagd zijn aan iemands vaardigheden (behoefte van bekwaamheid) in een setting waarbij de activiteit zelf gekozen is (behoefte van autonomie). Voor de ervaring van flow tijdens het dansen, is dansen omdat jij dat wil dus een voorwaarde – dansen uit vrije wil. Dansen voor jezelf.

Dansflow als toeschouwer

Net zoals alle andere uitvoerende kunsten, vergt dans een bepaald vocabulaire om te snappen waar het over gaat. Nu zijn natuurlijk niet alle choreografieën per se verhalen. Een choreografie kan ook een sfeersetting zijn, een weerspiegeling van iets anders, bijvoorbeeld van een bepaald abstract concept. En een choreografie kan ook een boodschap willen vertellen, of natuurlijk gewoon een verhaal.

Als iemand in flow is tijdens het kijken van een dansvoorstelling, betekent dit dat informatie dat van het dansstuk komt interacteert met informatie dat iemand reeds bezit over dansen. Interpretatie van een dansstuk is dan een uitdaging dat matcht met de vaardigheden van een individu.

Een andere ervaring hieraan verwant, is wat dansers als toeschouwer zijnde vaak omschrijven als het voelen van de specifieke bewegingen van de danser op het podium in hun eigen lichaam. Dit gevoel staat in de cognitieve neuropsychologie ook wel bekend als de spiegel neuronen.

Spiegel neuronen

Het spiegel neuronen systeem is een mechanisme dat ervoor zorgt dat een individu de betekenis en intentie van een communicatie signaal, zoals een beweging, begrijpt door een representatie van dit signaal bij de ontvanger op te roepen.

Dit mechanisme roept dus een weerspiegeling van het communicatie signaal op dat de ontvanger observeert bij degene die bewust of onbewust het communicatie signaal communiceert. Ik zou zeggen dat dit communicatie signaal ook een emotie kan zijn, dan voel je als ontvanger een weerspiegeling van de emotie die je bij iemand anders observeert, i.e. empathie.

Een andere mooie eigenschap hiervan is dat ook bewegingen gedanst door iemand anders door een ander via dit mechanisme gevoeld kunnen worden. Is deze ervaring dan hetzelfde voor iedereen?

Één van de eerste studies die zich bezighield met onderzoek naar deze spiegel neuronen onderzocht de invloed van danservaring op de perceptie van verschillende dansstijlen (Calvo-Merino et al., 2008). Zij vonden dat het zien van korte filmpjes met bewegingen uit iemands eigen dansvocabulaire, i.e. bewegingen uit dansstijlen waar de participant ervaring mee had, een sterkere activatie opriep van de specifieke regio’s van het brein die geassocieerd worden met de spiegel neuronen dan wanneer deze participant bewegingen zag die niet in het vocabulaire van deze participant zat.

Dit betekent dus dat als iemand bepaalde dansbewegingen kent en hij/zij iemand anders deze bewegingen ziet uitvoeren, dat hij/zij deze bewegingen sterker in het zijn/haar lichaam voelt dan dansbewegingen die iemand niet kent. De sterkte van het effect van de spiegel neuronen is dus afhankelijk van ervaring – hoeveel ervaring iemand met bepaalde bewegingen heeft.

Andere onderzoekers (Reason & Reynolds, 2010) benadrukken dan ook het belang van, onder andere, motorische bekendheid met de bewegingen van een specifieke dansstijl in relatie tot de intensiviteit en precisie van interne nabootsing (i.e. spiegel neuronen die hun werk doen).

Maar veel van de toeschouwers, als niet de meerderheid, bezit deze motorische bekendheid en expertise niet.

Recenter onderzoek suggereert dar visuele bekendheid met een bepaalde dans genre soms ook voldoende is om lichamelijke ervaringen gelijk aan de bewegingen op het podium op te roepen. Hoe interessant is dat! Hoewel iemand dus niet fysiek weet hoe dit voelt, kan iemand deze bewegingen (bij voldoende kijkervaring) alsnog voelen (Jola et al., 2012; Carroll & Seeley, 2013).

Dus wat betekent het nou?

Samengevat betekent dit dus dat een bepaalde hoeveelheid van visuele ervaring / bekendheid met bijvoorbeeld ballet nodig is om als toeschouwer in staat te zijn (een nabootsing van) de balletbewegingen in het eigen lichaam te ervaren. En dat daarnaast meer motorische ervaring/bekendheid met ballet is geassocieerd met een intensere en preciezere innerlijke nabootsing van de balletbewegingen.

Spiegel neuronen verklaren dus dat gevoel dat je als danser vaak hebt als je een andere danser ziet dansen binnen stijlen die jou bekend zijn. Ook zal je misschien wel merken dat als je meer ervaringen opdoet binnen bepaalde stijlen, dat dit spiegelende gevoel dus sterker is.

Implicaties van flow en spiegelneuronen

Persoonlijk ben ik er bovendien ook van overtuigd dat alle kennis die een danser ook heeft over dans en de dansbewegingen een danser ook op andere vlakken dan de ‘kunstbeschouwing’ flow kan laten ervaren. Voor een danser kan de manier waarop een choreografie opbouwt en ontwikkelt heel interessant zijn om te analyseren, of om specifieke bewegingen, verloop van het ene pasje in het andere pasje, gebruik van expressie of bijvoorbeeld gebruik van bepaalde danstechniek te observeren en te analyseren. Een danser die op dat moment toeschouwer is kan dus flow ervaren op zoveel verschillende vlakken: verschillende uitdagingen voor de huidige set van vaardigheden/kennis.

Ontsnapping

Er zijn verschillende redenen waarom iemand naar een dansvoorstelling gaat. Deze redenen worden vaak ook wel samengevat in een aantal motieven: een artistiek, educatief, recreatie, zelfwaarde, ontsnapping en sociaal motief.

Ik ga voor nu alleen even heel kort in op het ontsnapping motief. Het ontsnapping motief wordt gekenmerkt door het hebben van een verlangen naar een afleiding van de dagelijkse rompslomp, en/of problemen voor even te kunnen vergeten.

De band van de ervaring van flow en het ontsnapping motief is eigenlijk best logisch als je erover nadenkt: iemand functioneert op volle capaciteit wanneer iemand flow ervaart, wat betekent dat alle aandacht bijvoorbeeld gaat naar een balletstuk, en geen aandacht over is om te denken aan de dagelijkse rompslomp.

In de Dansflow

Met betrekking tot dans kan je flow dus op verschillende manier ervaren. Een dansflow kan je als toeschouwer ervaren wanneer je de dansbewegingen observeert. Maar natuurlijk ook als danser wanneer je de dansbewegingen zelf uitvoert. Ik vind de ervaring van flow enorm interessant, juist ook omdat de aard van de ervaring van flow afhangt van zoveel verschillende factoren.

Wat betekent en hoe voelt ‘in de (dans)flow zijn’ voor jou?

Love Michelle

References

Calvo-Merino, B., Jola, C., Glaser, D. E., & Haggard, P. (2008). Towards a sensorimotor aesthetics of performing art. Consciousness and Cognition, 17:3, 911–922.

Carroll, N., & Seeley, W. P. (2013). Kinesthetic understanding and appreciation in dance. The Journal of Aesthetics and Art Criticism, 71:2, 177-186.

Csikszentmihalyi, M. & Robinson, R. E. (1990). A conceptual model of the aesthetic experience, pp. 1-25 in Csikszentmihalyi, M. & Robinson, R. E. (eds.): The art of seeing: An interpretation of the aesthetic encounter. Malibu: The J. Paul Getty Trust.

Jola, C., Abedian-Amiri, A., Kuppuswamy, A., Pollick, F. E., & Grosbras, M. H. (2012). Motor simulation without motor expertise: enhanced corticospinal excitability in visually experienced dance spectators. PloS one, 7:3, e3334.

Mannel, R. C. & Iso-Ahola, S. E. (1987). Psychological nature of leisure and tourism experience. Anals or Tourism Research, 14:3, 14-331.

Nakamura, J. & Csikszentmihalyi, M. (2002). The concept of flow, pp 89-105 in Snyder, C.R. & Lopez, S.J. (eds.): Handbook of positive psychology. New York: Oxford University Press.

Reason, M. & Reynolds, D. (2010). Kinesthesia, empathy, and related pleasures: An inquiry into audience experiences of watching dance. Dance Research Journal, 42:2, 49-75.

Ryan, M. R. & Deci, E. L. (2000). Self-Determination Theory and the facilitation of intrinsic motivation, social development, and well-being. American Psychologist, 55:1, 68-78

Let’s collab!

Based in the Netherlands

Leiden, South Holland, area

Writing, Dance, Photography and/or Film Projects

Non-profit website

I do not engage in affiliate marketing, I just share my content for the sake of sharing & fun, and connecting to other like-minded people who would like to perhaps team up.